willem tellstraat 70

De Kerststal van Dick Bruna

 

Kerstmis

Het gebeurde in een donkere nacht, heel lang geleden, dat er herders in het veld lagen, die de wacht

hielden over hun schapen. Zij stonden net wat met elkaar te praten, toen zij plotseling een licht

zagen. Dat licht was zo mooi en helder, dat het leek alsof het dag werd. Maar dat werd het niet.

Dat licht kwam van een engel. Een engel die een boodschap kwam brengen van God. “Wees maar

niet band,” zei de engel, want de herders waren wel een beetje geschrokken. “Ik kom jullie iets heel

fijns vertellen, luister maar. In Bethlehem is een kindje geboren, dat Jezus heet en dat alle mensen

gelukkig maken zal. Ga maar kijken, het is in doeken gewonden en het ligt in een kribbe.”

Toen de engel dat gezegd had, kwam er nog een engel, en daarna nog één en nog één, net zolang

totdat de lucht vol was met engelen. En allemaal zongen zij een lied. Dat lied klonk zo prachtig, dat

de herders en de schapen in het veld heel stil stonden te luisteren.

Toen het lied uit was, verdwenen de engelen weer. “O, wat was dat mooi,” zeiden de herder tegen

elkaar. “Laten we gauw naar Bethlehem gaan. Dan kunnen we zien wat de engel ons verteld heeft.”

En zij gingen op weg.

Nadat ze een tijdje gelopen hadden, kwamen ze bij een stal. Het was een stal, waarin de dieren

mochten slapen als het buiten te koud was. “Zou het hier zijn?” vroegen de herders aan elkaar. De

engel had gezegd, dat ze hem zouden vinden in een kribbe. Dat is een bak, waar de dieren uit eten.

“Laten we maar naar binnen gaan,” zeiden de herders.

En ze vonden een kindje, dat in doeken gewonden was en dat in een kribbe lag, net zoals de engel

gezegd had. Naast de kribbe stonden Maria en Jozef. O, wat waren de herders blij dat ze Jezus

gevonden hadden. Ze vertelden Maria en Jozef van de boodschap die de engel hun gebracht had.

Weet je wie ook naar de stal in Bethlehem gingen? Drie wijze koningen. Ze hadden prachtige jassen

aan en kronen op hun hoofd. Ze hadden een ster gezien die hen de weg wees. Toen ze bij de stal

gekomen waren, haalden ze alle drie iets moois tevoorschijn: mirre, wierook en goud. Dat hadden ze

meegebracht om aan Jezus te geven.

De herders en koningen vertelden aan alle mensen die ze tegenkwamen, dat Jezus geboren was. En

al die mensen vertelden het weer aan andere mensen, net zolang totdat iedereen het wist. Alle

mensen waren blij en zij spraken met elkaar af dat elke verjaardag van Jezus een feestdag zou zijn. En

dat is Kerstmis.

 

Sint Bernardus en MAM’s kinderopvang